maandag 9 maart 2009

Opzij, opzij, opzij, we hebben ongelooflijke haast...

(Naar aanleiding van een opiniestuk gepubliceerd in De Morgen, zie http://www.mediakritiek.be/blog/2009/02/instant_media_versus_vliegtuigongevallen.html)

Geert Sciot van Brussels Airlines maakte zich terecht druk in de oppervlakkige berichtgeving over de ramp met een vliegtuig van Turkish Airlines op Schiphol. Vanuit zijn standpunt is het onmiskenbaar quatsch wat in de uren en dagen na rampzalige gebeurtenissen verteld wordt in de media. Zijn voornaamste bekommernis is de technische waarheid bovenhalen, wars van alle andere factoren. Sciot heeft het ons inziens dan wel over de traditionele media. Nieuwe media worden vooralsnog met de nodige scepsis benaderd en zijn hem dan ook geen doorn in het oog.

De 'oude' media daarentegen handelen vanuit een even dwingende logica. Berichtgeving over schokkende gebeurtenissen is voor hen - in navolging van de snellere nieuwe media - een bestaansreden geworden. Het publiek wil en het publiek krijgt. Jammer genoeg dragen de traditionele media in dit soort kwesties ook het kwaliteitslabel mee dat ze overhouden aan andere soorten berichtgeving. Live vanuit de Wetstraat of vanuit het Jan Breydel-stadion zijn de dingen een stuk minder technisch en dus minder vatbaar voor fouten. Bovendien gaat rampjournalistiek al snel over tientallen verschillende soorten gebeurtenissen en zijn de experts onder journalisten logischerwijze op één hand te tellen.

Men kan zich dan ook de vraag stellen wat de waarde is van dat soort journalistiek. Wat is het nut van een hoop ongefundeerde gissingen die door de experts ter zake waarschijnlijk met één opmerking van tafel kunnen worden geveegd? Het lijkt ons dat Sciot dicht bij de waarheid komt met de term 'bladvulling'. Zowel zendtijd als krantenpagina's worden gevuld met mooie statistiekjes, technische tekeningen en kaarten. En als die bladvulling achteraf allemaal naast de kwestie blijkt te zijn geweest dan kraait geen haan daar nog naar. Dat is extra jammer aangezien de traditionele media - meer dan de nieuwe - in bulk door de massa worden geconsumeerd en voor waar worden aangenomen.

Wat is nu de oplossing voor dit vraagstuk? Traditionele media - die de stempel 'kwaliteit' willen blijven dragen - hebben twee opties: ofwel berichten ze over door experts ter zake (!) onderbouwde veronderstellingen, ofwel onthouden ze zich van commentaar. Aangezien de eerste optie door praktische belemmeringen onhaalbaar lijkt en de tweede oplossing niet in dank zou worden afgenomen door de steeds meer eisende lezers/kijkers krijgen we een soort tussenoplossing die er geen is: (te) snelle berichtgeving met (pseudo)-experts. Enig verzachtende omstandigheid is dat het wel degelijk een moeilijke evenwichtsoefening is voor de traditionele media, zeker gezien het opbod in een concurrentiëel medialandschap.

De oplossing voor de paradox bestaat echter al: de nieuwe media. Voorstanders van nieuwe media als nieuwe betrouwbare pijler van de journalistiek zullen het niet graag horen (al is er diversificatie mogelijk tussen verschillende soorten nieuwe media), maar alvast voorlopig staan die bekend om twee dingen: de ongelooflijke snelheid waarmee bericht kan worden, en de onbetrouwbaarheid van hun berichtgeving. Laat dit nu net de gedroomde kenmerken zijn van rampberichtgeving: snelheid en de (gezien de hoge techniciteit) onmogelijk eenduidig correcte conclusies. Het publiek wéét dat het slechts een opeenstapeling mogelijke scenario's voor zich krijgt en stelt zich dan ook terecht weerhoudend op.

Concluderend kunnen we stellen dat nieuwe media een handige aanvulling kunnen zijn op het huidige media-aanbod. Het biedt traditionele media de kans zich terug te trekken en hun geloofwaardigheid te behouden, zonder de publieke schreeuw om constante berichtgeving onbeantwoord te laten. Traditionele media kunnen zich beperken tot: "We kennen de oorzaak nog niet en we moeten wachten want er zijn honderden mogelijke scenario’s". Op die manier beantwoorden ze ook aan de vraag van hun publiek: objectieve en (enigszins) geloofwaardige berichtgeving die ophoudt waar speculatie begint. Nieuwe media daarentegen kunnen een ander segment van de markt bedienen: meer dan geïnteresseerde betrokkenen en amateur-experts, die met de nodige terughoudendheid kijken naar die berichtgeving, zich bewust van de voordelen (snelheid en veelheid) en de nadelen (onbetrouwbaarheid).

(Jef Van Hoofstat & Kristof Vanderhoeven)

2 opmerkingen:

  1. Leuke visie. Maar zeg je nu dat nieuwe media sowieso zich moeten beperken tot de snelle, vluchtige berichtgeving als aanvulling op de serieuze, traditionele media? Of kan er ook op de nieuwe media plaats zijn voor objectieve en juiste nieuwsverslaggeving? (MO)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Daarop doelden we met "al is er diversificatie mogelijk tussen verschillende soorten nieuwe media": natuurlijk is er ruimte voor kwaliteits-'nieuwe media'. Plaats genoeg op het internet, toch?
    Maar zeker gezien de lage kosten en eenvoudige werking zullen er altijd amateurs zijn die ook de andere onbetrouwbare en snelle variant op de been houden.
    En bovendien telt ook hier de macht van het grote getal. Wat een professionele organisatie met betaalde werknemers nooit kan bereiken, is logisch voor de grote massa: toevallige getuigen kunnen gebruikmaken van de laagdrempeligheid van de nieuwe media.

    In deze optiek zouden 'serieuze' nieuwe media zich aan dezelfde normen (moeten) houden als de traditionele...

    BeantwoordenVerwijderen