donderdag 11 juni 2009

Youtube ziet het groots

Het televisievriendelijke alternatief voor Youtube heet Youtube XL en wordt bekeken vanuit de luie zetel

Goed nieuws voor wie Youtube wekelijks afstruint in de hoop een glimp op te vangen van de Britse huishoudster/zangeres Susan Boyle. De lamme arm en pijnlijke ogen die met deze actie gepaard gaan behoren vanaf nu tot het verleden. De makers van Youtube pakten immers uit met Youtube XL , een gebruiksvriendelijk alternatief voor het televisiescherm. De naam verraadt het al: Youtube XL moet het in de eerste plaats hebben van zijn grootte. Dankzij de variabele breedte kunnen videofilmpjes op de meest uiteenlopende schermen bekeken worden. Filmpjes kunnen ook in high definition bekeken worden, al blijft dit aanbod binnen Youtube voorlopig nog beperkt. Youtube XL is ook nog steeds te bekijken op het internet, maar dit alternatief biedt de kijker weinig of geen meerwaarde.

Andere internetbeleving

Op het eerste zicht oogt Youtube XL als een DVD menu: aan de linkerkant van het scherm prijkt een menubalk en de centrale ruimte werd gereserveerd voor videofilmpjes. Met zijn grote letters en knoppen is het platform visueel erg aantrekkelijk. Youtube XL kan gemakkelijk bediend worden met een bluetooth afstandsbediening of met een mobiele telefoon, wanneer die uitgerust is met het programma Gmote.

De werkwijze van Youtube XL blijft dezelfde als die van zijn oudere broertje. Net zoals bij de gewone Youtube kies je video’s uit de bestaande collectie en kan je die ook in je volledige scherm bekijken. "Youtube XL is eigenlijk gewoon Youtube met een nieuwe skin. Ze geeft je wel een compleet andere ervaring ", aldus de productmanager van Youtube Kuan Yong.

Luie zetel

Het codewoord is hier gebruiksvriendelijkheid: Youtube XL is vooraleerst gemakkelijk te hanteren vanuit de luie zetel, met een blikje bier of een chipszak in de andere hand. De interface werd overzichtelijker gemaakt door sociale functies zoals opinies en aanbevelingen weg te laten. Wie een abonnement heeft op Youtube kan wel nog steeds eigen video’s toevoegen. Opvallend is dat ook de advertenties zonder pardon van het scherm verdwenen zijn. Nu de beginpagina zich niet langer in de lengte uitstrekt, hoeft scrollen dus ook niet meer. Verder heeft Youtube XL nog een nieuwigheidje in petto: door de continuous play functie kan je meerdere video’s na elkaar laten afspelen.

Concurrentiestrijd


De consument die al over een televisietoestel met ingebouwde internetaansluiting beschikt kan onmiddellijk afstemmen op Youtube XL, zonder daarvoor andere software te moeten installeren. Wie een moderne spelcomputer zoals Wii, Xbox of PS3 in huis heeft, beschikt vaak ook al over een ingebouwde internetverbinding. Andere gebruikers kunnen hun computer met een internetkabel vastkoppelen aan hun televisiescherm.

Met dit nieuwe initiatief vecht Youtube een strijd om de huiskamer uit met concurrenten zoals Boxee en Hulu. Deze mediaspelers kwamen al eerder op het idee om videofilmpjes zowel voor het computer- als voor het televisiescherm te produceren.

Scralan Thoonen

woensdag 10 juni 2009

“We zijn een nieuw tijdperk ingeslagen”

Virtuele windtunnel is baanbrekend in het wielrennen.

Na anderhalf jaar onderzoek heeft Topsport ABC een computerprogramma ontwikkeld, dat van onschatbare waarde kan zijn voor de Belgische wielrenners. Deze nieuwe technologie berekent de aerodynamische kenmerken van een renner in slechts een uur tijd. De virtuele windtunnel is dan ook een heuse wereldprimeur op het vlak van de sportwetenschap en de ICT.

Topsport ABC (Topsport Advies- en Begeleidingscentrum) is al jaren een topper op het vlak van wetenschappelijk onderzoek in de sport, maar nu is het goed op weg om in het wielrennen de absolute wereldtop te halen. Al vijftien jaar wordt er in Leuven wetenschappelijk onderzoek verricht naar het optimaliseren van trainingen voor het leveren van sportieve topprestaties. Want wanneer we het hebben over topbegeleiding en topprestaties is de wetenschap natuurlijk nooit ver weg. Topsport ABC is dan ook ontstaan in de schoot van de faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen van de KU Leuven. Een team van academici dat meer en meer de vruchten begint te plukken van hun expertise en een intensieve samenwerking met de faculteit Bouwkunde.

“Na anderhalf jaar onderzoek hebben we een technologie ontwikkeld, waardoor we een nieuw tijdperk zijn ingeslagen. De virtuele windtunnel laat ons toe om te allen tijde de prestatiebepalende factoren van een wielrenner doelgericht te evalueren”, zegt professor Hespel van Topsport ABC. “De informatie die we uit de simulatie kunnen afleiden, is van goudwaarde voor de renner. We kunnen zijn ideale positie op de fiets bepalen, waarop de luchtweerstand het laagst is en zijn prestatievermogen het hoogst. Bij hoge snelheid op een vlak parcours of op de piste wordt de prestatie in belangrijke mate mee bepaald door de luchtweerstand. De aerodynamische kenmerken van de renner zijn dus cruciaal.”

Computersimulatie
Vroeger maakten de toprenners gebruik van een windtunnel om de aerodynamica te verbeteren, maar windtunnels zijn vaak nauwelijks beschikbaar voor wielrenners. De oorzaak ligt bij de permanente bezetting door andere industriële toepassingen en de zeer hoge kostprijs. “Bovendien geeft de windtunnel geen informatie over de precieze oorzaken van de luchtweerstand en evenmin over een mogelijk verlies van pedaalkracht”, merkt Hespel op. De beperkingen van de windtunnel liggen dus aan de basis van het huidige wetenschappelijk project. “Ons systeem kan via een computersimulatie en dus onafhankelijk van een windtunnel de aerodynamische kenmerken evalueren. De meerwaarde voor de renner is dus dat hij slechts voor een relatief korte tijd beschikbaar moet zijn. Bovendien wordt aerodynamisch advies zo meer toegankelijk.”

Deze technologie is trouwens niet alleen goed nieuws voor renners, maar op termijn ook voor atleten in andere sportdisciplines waarin aerodynamica een prestatiebepalende factor is. “Bijna alles wat we hier doen, wordt afgerekend op z’n relevantie voor de sport”, merkt Hespel nog op. Laten we dus maar hopen dat de Belgische topsport en in het bijzonder het wielrennen er wel bij vaart.

Metris
De virtuele windtunnel is een project dat is ontstaan door de expertise op drie niveaus: Topsport ABC stond in voor de sportieve kennis, de faculteit Bouwkunde leverde een bijdrage op het vlak van de aerodynamica en Metris zorgde voor de technische en praktische omzetting. Die laatstgenoemde, het beloftevolle Leuvense meettechnologiebedrijf Metris, doet vooral onderzoek naar ontwikkeling en ontwerp van 3D hardware en software voor de bouwindustrie. Vorige week kwam het nog in de actualiteit door een overnamebod van het Japanse bedrijf Nikon. Op de brede markt zag Metris zijn aandelenkoers daardoor meer dan verdubbelen.


door Kenny Hennens

Bing, de nieuwe zoekmachine van Microsoft: regelrechte innovatie, of storm in een glas water?

Computergigant Microsoft lanceerde op 3 juni 2009 zijn nieuwste zoekmachine onder de naam Bing. In maart was al een premature versie uitgelekt die de wat vreemd klinkende naam Kumo droeg. De makers zien Bing echter niet als een traditionele zoekmachine zoals pakweg Google of Yahoo. Zij spreken liever van een ‘beslissingsmachine’. Het is de bedoeling van Microsoft om de gebruiker een verbeterde versie van de reeds bestaande Live Search zoekmachine te bieden, en de concurrentie met marktleiders Google en Yahoo aan te gaan. Wat is er nu nieuw onder de zon, en komt het monopolie van Google ook daadwerkelijk in het gedrang?

Als het van Microsoft zelf afhangt alvast wel. Het bedrijf spaart kosten noch moeite en trekt een slordige 100 miljoen dollar uit voor de promotie van zijn nieuwste project. Volgens welingelichte bronnen zal Microsoft zijn pijlen niet expliciet richten op Google of Yahoo tijdens de reclamecampagne. In plaats daarvan zal de softwaregigant het idee proberen te verspreiden dat de huidige zoekmachines niet beantwoorden aan de noden van de mensen. In tegenstelling tot de traditionele zoekmachines, kan Bing overweg met directe, gerichte vragen zoals: ‘Wat is het hoogste gebouw ter wereld?’. Daarnaast wil het de gebruiker ook helpen met het beantwoorden van meer open vragen. Bing probeert daarom te raden wat je precies wil weten. De resultaten worden niet noodzakelijk weergegeven op basis van relevantie, maar worden eerder in categorieën geplaatst. Bovendien is het niet de bedoeling om zoveel mogelijk zoekresultaten weer te geven. Bing voelt aan welke richting de gebruiker uit wil, en filtert automatisch de meest relevante resultaten.

De nieuwste parel aan de kroon van Microsoft lijkt over een aantal niet te onderschatten troeven te beschikken. Toch is het nog maar de vraag of het in staat zal zijn de strijd aan te gaan met het zo ingeburgerde Google, dat momenteel over een marktaandeel van 60 procent beschikt. De afgelopen jaren hebben immers wel meer bedrijven geprobeerd Google het vuur aan de schenen te leggen. Zoekmachines als Ask.com en Cuil.com zijn er voorlopig echter niet in geslaagd de marktleider ook maar enigszins in het nauw te drijven. Bovendien blijven de leukste nieuwe features van Bing voorlopig enkel in de Verenigde Staten beschikbaar, aangezien de aanpassing aan de lokale behoeften een bijzonder grote opdracht is. De volledige Belgische versie zal dus nog een tijdje op zich laten wachten.

Lars Buijsrogge

De spelcontroller van de toekomst: the Peregrine, een nieuwe dimensie voor de Multi User Dungeons




De Peregrine is een spelcontroller, in de vorm van een handschoen, die sensors bevat. Het kan gebruikt worden bij ieder computer spel. De ingebouwde usb stick verbindt met de computer en zo kan het toetsenbord en de muis perfect vervangen worden. De fabriek die de handschoen verkoopt, Iron Will Technologies vraagt zo’n 130 dollar per handschoen. Zoals alle high-tech hangt er een duur prijskaartje aan.
Gaming zit al jaren in de lift en de technieken gaan erop vooruit. Misschien kunnen jullie je de eerste spelconsoles herinneren. Zoals de msx, waar spelletjes, mini video’s eigenlijk, via een gleuf in het toetsenbord geïnjecteerd moesten worden. Een beetje later huppelde dan spelfiguurtjes rond, precies opgebouwd uit legoblokjes. Er bleek al gauw dat er een grote markt was voor spelcomputers en Sega en Nintendo gingen de strijd met elkaar aan. De Sega 16 bit versus de super Nintendo. Zover een vleugje nostalgie. Tegenwoordig worden de markten overrompeld met spelcomputers. Playstation heeft al verschillende modellen op de markt gebracht en de Wii en Xbox zijn ons ook niet onbekend. Nu lanceert Microsoft project Natal op de markt die nog een stapje verder gaan.

De Peregrine is dus de uitkomst van een evolutie die al jaren aan de gang is. Welke de volgende stap is in de virtuele wereld van het gamen is dan nog maar de vraag. Vandaag de dag slagen we er al in een volledige wereld na te bouwen, weliswaar virtueel. Kijk maar naar World of Warcraft en Second Life.
De prille onderzoeken naar de Quantum computer brengen ons op termijn misschien nog een stap verder, voor we het weten dolen we zelf rond in de digitale wereld in plaats van ons virtuele karakter.

Sofie Schrauwen

gebaseerd op : http://news.bigdownload.com/2009/06/09/e3-2009-peregrine-pc-gaming-glove-controller-eyes-on-impression/

Twitteren aan de digitale kloof


Zal Twitter ook Afrika en Azië aan boord hijsen van onze global village?

De wereld, mijn dorp? Mind the gap! De internettechnologie mag zich dan wel razendsnel verspreiden en sociale netwerksites mogen dan wel boomen, we vergeten al te makkelijk dat niet iedereen toegang heeft tot het wereldwijde web.

De digitale kloof in onze contreien zal zich –met wat inspanningen van het onderwijs- allicht snel dichten. De verschillen tussen het facebook-gekke Noorden en het achterop hinkende Zuiden van deze wereld zijn moeilijker uit te vagen.

Volgens de cijfers van de VN-organisatie International Telecommunications Union (ITU) had in 2007 zo’n 43 procent van de Europeanen toegang tot het internet en 44 procent van de Amerikanen. Het contrast met Azië en Afrika is groot: daar is respectievelijk 14 en 5 procent online. Bloggen, chatten en digitaal netwerken blijft er voorbehouden voor de elite.

Gsm’s daarentegen zijn wél overal ter wereld verspreid. Volgens de cijfers van het ITU belt 38 procent van de Aziaten mobiel. Bij de Afrikanen is dat 28 procent. Daarmee zijn gsm’s ook in het Zuiden vrij mainstream anno 2009.

Maar wat is de link tussen een ‘klassieke’ gsm en cyberspace? Het antwoord van Biz Stone en Evan Williams: Twitter!

Het netwerk van de microblog, bij ons vaak vergeleken met ‘de statusbalk van Facebook’, wordt immers ook gratis per sms aangeboden, overal ter wereld. Twitter is eigenlijk bedoeld voor de gewone man met een eenvoudige mobiele telefoon, aldus Stone.

“Twitter is niet de triomf van technologie, maar van menselijkheid. Hopelijk doen mensen er uiteindelijk geweldige dingen mee en helpen ze elkaar." (Biz Stone in De Morgen, 24/04/’09).

Stone geeft zelf het voorbeeld van boeren in afgelegen dorpen, die via hun mobiele telefoon onderling een graanprijs kunnen afspreken.

Gsm’s en graanprijzen, het klinkt vergezocht. Dat kan het optimisme over Twitter echter niet temperen. Ook Soyapi Mumba, één van de ‘zeldzame’ Afrikaanse bloggers, gelooft in het potentieel van de microblog. Hij denkt dat het vooral leuk kan zijn voor de diaspora, die via Twitter beter op de hoogte kan blijven van de familie in het thuisland.

Dat de tweets uit de andere continenten ook voor de rest van de global village boeiend kunnen zijn, bewijst Breaking Tweets, een site die nieuws sprokkelt op Twitter. De makers hebben twee doelen:

1.mensen helpen hun wereldbeeld te verruimen,
2.de dialoog over internationaal nieuws bevorderen

Of Afrika en Azië echt massaal aan het Twitteren zullen slaan, valt af te wachten. Miljoenen Kenianen en Filipijnen bewijzen alvast met M-Banking dat ze het maximum willen halen uit hun mobieltje. Ze lossen de schaarste aan bankfilialen en de beperkte toegang tot het internet op door met hun gsm te bankieren (De Morgen, 04/03/’09).

(Leentje Eeckhout)

dinsdag 9 juni 2009

Een toekomst zonder knopjes of draden

Volgend jaar lanceert Microsoft een nieuwe voltreffer op de gaming-markt: Project Natal. Draden, knopjes en controllers worden compleet overbodig. Een 3D-camera met ingebouwde sensor zorgt ervoor dat je al vechtend, dansend of rijdend door de huiskamer gaat.

Project Natal, de nieuwe spelconsole compatibel met de Xbox 360 van Microsoft, belooft een waardige concurrent te worden voor de populaire Wii. Een ingebouwde camera registreert bewegingen door de precieze afstand tot elk punt te berekenen. De geavanceerde apparatuur herkent gezichten en stemmen. Je kan met je tegenstanders praten of met het hele gezin deelnemen aan een quizprogramma. Je eigen skatebord scannen en je bent vertrokken of verschillende jurkjes passen wanneer je niet kan kiezen. Het is slechts een handgebaar bij Project Natal, want ook voor de menubediening is geen controller nodig.

Revolutionaire doorbraak
Na het grote succes van de Wii kunnen we verwachten dat de nieuwe spelconsole van Microsoft een volgende revolutionaire doorbraak wordt. Ook al hebben enkele sceptici nog wel bedenkingen bij de nauwkeurigheid van de nieuwe technologie, het demofilmpje ziet er in ieder geval veelbelovend uit. Wanneer Project Natal zal worden gelanceerd is nog niet duidelijk. Microsoft maakte ook nog geen definitieve naam bekend.

Om ter eerst
Microsoft is niet het enige bedrijf dat volop met deze nieuwe apparatuur bezig is. Het Belgische bedrijfje Softkinetic werd op de beroemde technologiebeurs CES in Las Vegas bekroond voor ‘de ontwikkeling van een van de tien beste nieuwe technologieën’. Softkinetic is al langer bezig met de registratie van bewegingen door een 3D-camera. Zopas sloot het bedrijf een overeenkomst met Belgacom. Mogelijk zal de nieuwe apparatuur in de toekomst afstandsbediening overbodig maken. Helaas voor Softkinetic kocht Microsoft enkele maanden geleden een Israëlisch bedrijf dat dezelfde technologie ontwikkelde en op punt stelde.

De opmars van Microsoft
Na een uiterst kalme periode lijkt Microsoft aan een comeback te zijn begonnen. Vorige week lanceerde het bedrijf de nieuwe zoekmachine Bing, warm onthaald door internauten, maar niet spectaculair beter dan andere zoekmachines. Nog voor het einde van het jaar zou Windows 7 in de winkels liggen. Dat had wel wat sneller gemogen na de fel bekritiseerde Windows Vista. Met Project Natal ziet het ernaar uit dat Microsoft wel een schot in de roos zal lanceren. Het nieuwe systeem staat nog in de kinderschoenen, maar ongetwijfeld zal het in de toekomst niet enkel in spelconsoles worden toegepast. Het systeem werd aanvankelijk trouwens ontwikkeld voor militair gebruik. Met deze technologie doet de virtuele wereld voor eens en voor goed zijn intrede in de realiteit, of is het andersom?

(Veerle Huybrechts)

Gratis informatie op het internet is een illusie



Zowel de dollar als de euro zijn gevallen in Medialand: de gratis aangeboden informatie op het internet betaalt zich niet terug. Door de advertentiecrisis is het quasi onmogelijk gebleken voor een onlinenieuwssite om winst te maken. Bereid u voor om te betalen voor uw dagelijkse portie nieuws.

De afgelopen jaren zijn alle nieuwsmedia massaal op het internet gesprongen. Niet alleen kranten, maar ook tijdschriften en radio- en televisiezenders. Niemand wilde de boot missen. De boot van multimedia, interactiviteit en snelheid. Wat een service voor de lezers! En allemaal gratis! Want via advertenties worden alle kosten ruimschoots terugverdiend. En dus werden bij verschillende media hele kranten elke dag opnieuw online geplaatst. Maar nu blijkt dat de inkomsten uit de advertentiemarkt hoegenaamd niet genoeg zijn om een website winstgevend te maken, integendeel. Als de adverteerders niet betalen voor de journalistieke content die online geplaatst wordt, dan zullen het anderen moeten zijn: de lezers.

Je kan je afvragen hoe je mensen zover wil krijgen dat ze gaan betalen voor iets dat ze al jaren gewoon zijn om gratis te krijgen. Daarover breken ondertussen heel wat mediabonzen overal ter wereld en ook in Vlaanderen zich het hoofd over. In het verleden hebben mensen wel geleerd om bijvoorbeeld te betalen voor water in een fles of om naar het toilet te gaan of om bagage mee te nemen op het vliegtuig. Maar toch, mensen zijn het gewoon om gratis nieuws te consumeren. Niet alleen op het internet, maar ook via tv, via radio en via een heleboel gratis kranten. Een oplossing is er beter vandaag dan morgen.

Het beste voorbeeld daarvoor is de Scandinavische mediagroep Schibsted. Nog niet zolang geleden werd Schibsted als ‘het mirakel van Noorwegen’ beschouwd omdat het bedrijf erin slaagde winst te maken met gratis kranten en websites. De CEO Kjell Aamot speelde heel erg slim in op de komst van de nieuwe media. Hij kocht na het succes van gratis kranten als Metro zelf twee versies van de gratis krant 20 minuten op, één in Zwitserland en één in Keulen. Hij bood in de krant en op de website hapklaar nieuws aan en slaagde erin winst te maken door zogenaamde classified ads. Dat zijn job-, vastgoed-, en zoekertjes-advertenties. Aamots project viel de afgelopen maanden echter helemaal uiteen. De inkomsten uit advertenties bleken helemaal niet overeen te komen met wat voorzien was en het bedrijf moet nu zwaar besparen. Ook werd al duidelijk dat in het hoofdkantoor in Oslo minstens 25 jobs zouden sneuvelen. Ondertussen hebben verschillende studies al aangetoond hoe moeilijk het is om winst te maken met een website voor onlinenieuws. Per lezer die je hebt voor bijvoorbeeld je papieren krant, moet je 15 lezers naar je website lokken en dat is simpelweg onrealistisch.

Het is duidelijk dat de stroom aan gratis journalistieke content op het internet niet kan aanhouden en sommige hebben dan ook al een belangrijk initiatief genomen. Vooral financiële kranten hebben een betalingswijze ingevoerd voor hun websites, kijk maar naar de Financial Times of The Wall Street Journal. Die laatste, eigendom van mediamagnaat Rupert Murdoch, is zelfs één van de weinigen die een winstgevende website hebben. Op die site is maar een zeer kleine selectie aan artikels gratis te lezen. Wie ook andere stukken wil lezen, moet daarvoor 2 dollar per week betalen en op dit moment heeft de krant 900.000 betalende abonnees. Het lijkt erop dat Murdoch dit model in de toekomst ook gaat toepassen op zijn andere kranten, zoals bijvoorbeeld The Times en The Sun in Groot-Brittannië.

Interessant is een project in Frankrijk van Edwy Plenel, een ex-directeur van Le Monde. Hij startte ondertussen iets meer dan een jaar geleden met een apart project op het internet: Mediapart. Plenel was onlangs in De Morgen heel duidelijk als het gaat over de overvloed aan gratis journalistieke content op het internet: “Het overaanbod aan al die gratis informatie heeft ons vak gedevalueerd. Maar de zeepbel van de gratis media staat op ontploffen. Over twintig jaar zal men terugkijken en beseffen dat in de voorbije jaren een grote fout gemaakt werd.” En dus biedt Plenel op Mediapart journalistieke content aan tegen betaling. Klik hier voor een beargumenteerde uiteenzetting van Plenel over de meerwaarde van zijn webmagazine. Mediapart is een internetmagazine, het verschijnt dus niet op papier. Met Mediapart heeft Plenel zijn project helemaal weggehaald van de traditionele journalistieke waarden. Geen papier, geen distributie, geen vastgeroeste gewoontes en vorm en geen deadlines. Zijn redactie bestaat uit 25 journalisten die zich mogen bezighouden met eender welk onderwerp en op gelijk welke manier. De journalisten werken zonder deadline: je werkt aan een artikel en als het af is, zet je het online. Ze moeten ook in staat zijn om verschillende formats te hanteren. Leent een onderwerp of persoon zich beter om een visueel interview te doen, dan is het de bedoeling een camera mee te nemen en het gesprek op te nemen. Blijkt een onderwerp heel interssant, mag de journalist er gerust tien pagina’s aan wijden. Er zijn geen beperkingen. Alles is mogelijk. Enige voorwaarde is dat het verhaal verder gaat dan de traditionele media en dat het dus een meerwaarde is voor de lezer. Want die moet betalen, negen euro per maand voor een abonnement. Maar bovenop alle journalistieke content kan de abonnee dan ook beschikken over zijn eigen blog. Op die manier maken de abonnees mee het magazine tot wat het is. Bovendien dienen zich op die manier vaak nieuwe onderwerpen aan voor de redacteurs. De doelstelling was om na een jaar 20.000 abonnees te hebben, dat zijn er uiteindelijk 15.000 geworden, maar Mediapart haalt ook een deel van zijn inkomsten uit de verkoop van artikels aan andere websites en aan ministeries, bedrijven, bibliotheken en universiteiten. Plenel schat dat zijn webmagazine eind 2011 winstgevend zou moeten zijn.

In België is het voorlopig windstil over de journalistieke content op het internet. Maar achter de schermen is men er ook hier mee bezig. De eerste om de stap naar betalen voor informatie te zetten, is De Tijd en L’Echo. Vanaf september moet je daar betalen voor de juiste informatie over de evoluties op de nationale en internationale beurzen. Ook de andere kranten, van De Persgroep, Corelio, Concentra en Roularta, denken na over een verschuiving van wat gratis is online en wat niet. Daarbij wordt nagedacht over een abonneemodel zoals dat het geval is bij The Wall Street Journal of Mediapart ofwel over een systeem van micropayments waarbij de lezer zou betalen – een aantal eurocent – per artikel dat hij wil lezen. Vergelijkbaar met iTunes voor muziek. Voorlopig is het nog afwachten wat de Vlaamse media zullen ondernemen, ondertussen kan u nog even genieten van een gratis krant op de trein en de hele dag updates van het nieuws online.

Seppe Verbist

De Digitale Chinese Muur



China is niet vies van wat censuur en daar kan ook het internet niet aan ontsnappen. Al jaren worden er in China sites geblokkeerd omdat ze niet met het wereldbeeld van de Chinese overheid zouden stroken of omdat ze uitnodigen tot debat. Nu wil China pc-makers verplicht software laten installeren die bepaalde websites blokkeert.

China telt het grootste aantal internetgebruikers ter wereld, ruim 250 miljoen maar gaat gebukt onder strenge censuurwetten en -richtlijnen die bepaalde websites ontoegankelijk maken. Zo zijn in de voorbije jaren nieuwssites als die van de New York Times en CNN, informatiewebsites zoals Wikipedia maar ook chatprogramma’s, You Tube en blogs geblokkeerd en filteren zoekmachines als Google en Yahoo hun zoekresultaten om in het land zaken te kunnen doen. Deze zogenaamde digitale Chinese muur is echter niet in geheel China van toepassing, zo hebben Speciaal Bestuurlijke Regio’s Hong Kong en Macau er geen last van. The Guardian schat de omvang van de Chinese internetpolitie op 30.000. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een blog bericht vaak in luttele minuten van de site verwijderd is.

Internationaal protest op de censuur kwam er in aanloop naar de Olympische Spelen in Peking waarna de maatregels verzacht werden maar vorige week keerde de censuur dubbel zo hard terug. Vorige week herdacht de wereld namelijk de bloedig onderdrukte studentenopstand op het Plein van de Hemelse vrede uit 1989. Diezelfde week werden onder meer Twitter, Hotmail, verschillende blogs, internationale nieuwssites en fotosites geblokkeerd. Geen toeval zeggen Reporters Zonder Grenzen (RZG). Zij brachten in Maart een lijst uit met twaalf landen die ‘vijanden van het internet’ zijn en China prijkte bovenaan met een record aantal cyberdissidenten. De organisatie meldt dat er in totaal 69 personen gevangen zitten ‘door zich vrij te uiten op het internet’ waarvan er zich 49 in China bevinden. Amnesty International bevestigt deze cijfers en voegt eraan toe dat China ook het grootste aantal gevangen journalisten heeft.

Vanaf 1 juli worden PC makers verplicht software op computers te installeren die bepaalde websites blokkeert. Met de nieuwe maatregel bevinden PC-makers zich in een nare situatie: ofwel moeten ze de grote afzetmarkt China geheel links laten liggen, ofwel moeten ze zich naar de nieuwe maatregel schikken en meewerken aan censuur. Of de software reeds geïnstalleerd moet zijn of ook mag worden meegeleverd op Cd-rom is nog niet duidelijk.

Laura Van Heuven

zondag 7 juni 2009

Fotoblog Dailybooth: een nieuwe hype?

Na MySpace, Facebook en Twitter vraagt iedereen zich af wat de volgende hype in de wereld van het internet zal worden. Een wilde gok? Dailybooth, een website waarop gebruikers hun leven documenteren met een foto per dag.

Dailybooth hoort hiermee thuis in de categorie van de sociale netwerking sites, sites waarop je jezelf kan profileren en die je met anderen in contact brengt. De bedoeling van Dailybooth is dat je als gebruiker elke dag een foto van jezelf op de website post. Deze kan weergeven wat je die dag gedaan hebt, hoe je je voelt, waar je bent, enz. Elke foto wordt vergezeld van een korte beschrijving en dat is dat. Het is eens wat anders dan een blog.


Dailybooth werd opgericht door de 21-jarige Brit Jon Wheatley en is nog net geen vier maanden online. Na drie dagen had de site al meer dan 3000 gebruikers, en het gebruikersaantal blijft stijgen. Wheatley baseerde zijn idee op enkele populaire Youtube filmpjes waarin mensen een montage maakten van foto’s die ze een jaar lang elke dag van zichzelf hadden getrokken. “Ik vond dit een heel leuk idee, maar wist dat ik zelf nooit de moed zou kunnen opbrengen om zo’n project tot een goed einde te brengen. Tenzij een website mij ertoe zou dwingen.” zegt Wheatley er zelf over.

Een eerste blik op de site toont dat Dailybooth vooral jonge gebruikers aantrekt (15-25 jaar). Het doel van een foto per dag wordt vaak niet gehaald, maar er zijn wel al een hele hoop foto’s te vinden. Bekende gezichten zijn voorlopig nog niet aanwezig.

Of Dailybooth een echte hype zal worden, kan alleen de tijd uitwijzen. Wheatley is in ieder geval goed op weg met een nieuw en origineel concept en een hoop enthousiaste gebruikers.

Onderstaand filmpje van zo'n gebruiker legt uit waarom Dailybooth the place to be is.



Sim Dhollander

maandag 1 juni 2009

Google Wave: een baanbrekende golf


Tijdens de tweedaagse Google I/O Developer Conference in San Francisco (27 en 28 mei, 2009) heeft Vic Gundotra, Vicepresident Engineering bij Google, de lancering van Google Wave aangekondigd. Google Wave wordt omschreven als een ‘personal communication and collaboration tool’ en staat nog in zijn kinderschoenen. Toch is het project nu al veelbelovend. Zeer waarschijnlijk zal Google Wave de volgende revolutionaire stap zijn in de ontwikkeling van de sociale media.

Een ‘New Wave’ in de communicatie

Het opzet van Google Wave bestaat erin dat mensen online kunnen samenwerken aan documenten en daarover met elkaar kunnen communiceren. Vandaag is de gezamenlijke redactie van een tekst niet zelden een tijdrovende bezigheid. Persoon x begint een tekst in Microsoft Word, slaat het document op en zendt het per e-mail naar persoon y, die het document bewerkt en terugstuurt. Volgens de makers van Google Wave (de gebroeders Rasmussen, het duo achter Google Maps) zal dat hele proces nu sneller en efficiënter worden, aangezien alle handelingen op één platform plaatsvinden, van tekstopmaak tot instant messaging en het delen van beeldmateriaal.

De eerste en eenvoudigste functie van Google Wave zal het mogelijk maken om berichten te versturen naar contactpersonen. Anders dan bij e-mail draait het concept niet rond individuele berichten, maar rond de gedeelde conversatie tussen twee of meer personen. Iemand opent een ‘New Wave’, schrijft een boodschap, selecteert een aantal contactpersonen en drukt op de verzendknop. In een vingerknip zullen de geadresseerden het bericht kunnen lezen. Onmiddellijk antwoorden (zoals bij traditionele e-mails) kan, maar ook chatten is mogelijk.

Innovatie

Een belangrijke innovatie is dat Google Wave een beter toezicht over de structuur van de conversatie garandeert. Zo kan je meteen antwoorden onder een bepaalde passage uit het oorspronkelijke bericht en kan er een hele ketting van reacties worden aangelegd. Een tweede nieuwigheid is dat een ‘Wave’ eigenlijk een gemeenschappelijk werkblad is, waarop de betrokken personen ‘live’ getuige kunnen zijn van de aanpassingen die door iemand anders gemaakt worden. Waar je bij MSN Messenger soms lang zit te wachten tot je gesprekspartner zijn bericht eindelijk heeft getypt en verzonden, daar toont Google Wave de tekst vanaf het moment dat de eerste toets wordt aangeraakt, wat de snelheid van de conversatie gevoelig verhoogt.


Google Wave: Dan (groen), Casey (roze) en Gregory (paars) werken samen aan een fotoalbum

Te allen tijde kan een derde, vierde, vijfde,… persoon aan de conversatie worden toegevoegd. Dat die slechts met moeite wijs zal raken uit het ingewikkelde kluwen van tekst en conversatie, is niet verwonderlijk. Daarom werd door de makers een handige playbackfunctie voorzien, die het mogelijk maakt om de conversatie vanaf het eerste bericht te reconstrueren. Zo blijft het gesprek ook voor nieuwkomers transparant.

Dezelfde ‘Waves’ worden zonder onderscheid gebruikt voor het maken van documenten. Tijdens een vergadering kan iemand notities op zo’n ‘Wave’ plaatsen. Die kunnen dan onmiddellijk door verschillende personen bewerkt worden. Wijzigingen worden in kleur aangegeven en uiteindelijk kunnen de stukjes commentaar weggelaten worden. Het resultaat is een mooi opgemaakte tekst, waaraan iedereen gelijktijdig en actief heeft kunnen meewerken.

Grenzeloze ambities

De mogelijkheden van Google Wave lijken eindeloos. Het zal mogelijk zijn om foto’s en YouTube-filmpjes aan ‘Waves’ toe te voegen, om gedeelde slideshows aan te leggen, om met z’n vieren tegelijk peilingen op te stellen, om samen games te spelen, om ‘Waves’ te raadplegen op iPhones en rechtstreeks te verbinden aan Twitter, blogs en websites. De lanceerdatum van Google Wave is nog niet bekend. De makers geven eerst aan ingenieurs de tijd om het platform te verrijken met allerlei verrassende extensies.

We durven echter al voorspellen dat Google Wave baanbrekend zal zijn in de ontwikkeling van de mogelijkheden van het internet. Niet alleen voor vergaderingen en professionele projecten, maar ook voor het regelen van persoonlijke afspraken, reizen en schoolopdrachten, zal Google Wave erg nuttig zijn. Het programma is bovendien erg gebruiksvriendelijk en ligt volledig in de lijn van de praktische eenvoud die Google heeft grootgemaakt. Verschillende functies van Google Wave werden door de aanwezige computerontwikkelaars op luid applaus onthaald. Als dat een graadmeter mag zijn voor het succes van het platform, heeft Google er een nieuwe sterkhouder voor de toekomst bij.

De volledige demonstratie:



Fabian Desmicht

zondag 31 mei 2009

De val van Menchov live op het internet

De Ronde van Italië, de bekerfinale van het Belgische voetbal tussen Genk en Mechelen, Roland Garros, de aandeelhoudersvergadering van Fortis en de lancering van de Sojoez ruimteraket. Hoewel deze gebeurtenissen op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben, is er wel degelijk een verband.

Stuk voor stuk waren deze feiten live te bekijken via livestream op de site van vlaamse mediabedrijven. Ook zij hebben natuurlijk door dat ondertussen meer dan de helft van de internetgebruikers online tv uitzendingen bekijkt. Voor jongeren onder 25 jaar loopt dat percentage zelfs op tot 70 procent.

Dat livestream populair is, valt niet te ontkennen. Kijken we maar naar de tour de France, die live te bekijken valt op sporza.be. Bij de etappe met aankomst op de Aubisque in 2007, bezochten meer dan 90.000 unieke bezoekers sporza.be. Daarvan klikten er meer dan 34.000 op de link om de tourbeelden online live te bekijken, dat is dus één op drie. Toen een absoluut record voor de VRT.

Van een ander kaliber was de geboorte van het baby olifantje in de zoo van Antwerpen. De site waar de geboorte live te volgen was, kreeg in 1 weekend tijd maar liefst 1,2 miljoen bezoekers over de vloer. Met een goed marketingbeleid van de site, kon hier dus veel geld verdiend worden.

Want livestream kost geld, denk maar aan uitzendrechten en dergelijke, maar genereert wel degelijk ook geld. Buiten de extra klikcijfers, gaat het nieuws al snel de ronde dat een evenement live te volgen valt op internet. Zeker met een jaarlijks wederkerend evenement zitten sites gebeiteld. Eens mensen geproefd hebben van de livestream op een site zullen ze voor hetzelfde evenement immers niet snel veranderen van site.

Deze dinsdag kan u op de site van De Standaard live het concert van Placebo in het Koninklijk Circus in Brussel volgen. Vanaf september kan u op sporza.be dan weer live kijken naar de allereerste UEFA Europa Ligue. Dat zijn ontwikkelingen die deze sport- en muziekliefhebber alleen maar kan toejuichen!

Michiel Delagrange

vrijdag 29 mei 2009

Europees nieuws gaat online

Met de verkiezingen voor het Europees Parlement in het vizier wordt nog maar eens pijnlijk duidelijk hoe weinig de gemiddelde EU-burger wakker ligt van Europa. “En wat bindt mensen nu meer dan nieuws?” moeten ze op de communicatiedienst gedacht hebben. Daarom werd op 26 mei de website presseurope.eu in het leven geroepen.

“Een site die nieuws brengt over onderwerpen waarvoor Europa bevoegd is,” zei communicatieverantwoordelijke Margot Wallström bij de voorstelling. “De berichten worden geselecteerd uit 250 internationale kranten, tijdschriften en online-publicaties.”

De nieuwsgaring gebeurt in samenwerking met Courrier International, een Frans weekblad dat op ongeveer dezelfde manier te werk gaat en artikels selecteert en vertaalt uit 900 internationale kranten. “De bedoeling is mensen meer bewust te maken van het belang van Europa. Via nieuws leren ze waarover de EU zoal beslist en kunnen ze zich er een mening over vormen,” aldus Wallström nog.

Taalproblemen

Europa zou Europa niet zijn zonder taalproblemen, daarom bestaat de website in verschillende versies, met dezelfde artikels in een andere taal. Voorlopig zijn ze in 10 talen te lezen, waaronder Nederlands. Dat zouden binnen 5 jaar alle 23 erkende Europese talen moeten worden. Zoals Umberto Eco al zei: ‘vertalen is de taal van Europa’.

De nieuwsartikels mogen dan voor heel Europa hetzelfde zijn, de blogs zijn nog taalspecifiek. Zo lees je op de Nederlandse versie een tekst over Geert Wilders, maar op de Engelstalige versie iets over Lech Walesa. Waarover de Roemeense blog gaat is niet echt duidelijk.

Deze nieuwssite is niet het enige project waaraan de communicatiedienst van de Commissie werkt. Een Europees radiostation, European Radio Network (EuRaNet), werd al in april 2008 gelanceerd. Tegen 2010 zou er ook een Europees tv-kanaal (EUTV net) op poten moeten staan.

De site ziet er overigens heel overzichtelijk en duidelijk uit, maar misschien is dat omdat er voorlopig zo weinig opstaat. De journalisten achter dit project moeten blijkbaar nog op gang komen, want met een gemiddelde van ongeveer 3 artikels per dag, zitten ze voorlopig nog niet op kruissnelheid. Al zijn het vooral de vertalers die van deze website een succes zullen moeten maken.

Bert Diels

woensdag 27 mei 2009

Kerk en multimedia.

De Kerk vindt tegenwoordig steeds vaker haar weg naar de wondere wereld van het internet. Een Facebookprofiel voor de paus of kerkdiensten via Twitter, de Kerk probeert haar oubollige imago af te werpen en brengt de boodschap van God op een manier die jongeren aanspreekt, via de iPhone of op YouTube.

De Kerk mag dan wel een eeuwenoude instelling zijn, echt van gisteren is ze niet. Nu het aantal gelovigen jaar na jaar daalt en vooral vergrijst, begint de marketingmachine van de Kerk op volle toeren te draaien. Via het internet probeert de Kerk jongeren in hun eigen leefwereld voor het katholieke geloof warm te maken.

The medium is the message. Het is dan wel niet de boodschap van God, maar het Vaticaan heeft het wel begrepen. Ter gelegenheid van de 43e Wereldcommunicatiedag trok de pauselijke communicatiedienst alle multimediale registers open. Niet voor niets was het thema van de editie 2009 “New technologies, new relationships; promoting a culture of respect, dialogue and friendship”. Om deze oude waarden in een nieuw jasje al meteen kracht bij te zetten, maakte Benedictus XVI een profiel aan op Facebook en werd zijn hoogstpersoonlijke website gelanceerd.

Een kaartje voor de paus.

Wie zich aan een saaie webstek vol donderpreken verwacht, komt bedrogen uit. Pope2you oogt kleurrijk en bijzonder hip voor iemand die enkele weken geleden nog met een uitgestreken gezicht beweerde dat condooms de verspreiding van AIDS in de hand werken. Op de homepage van de kerkvader staan rechts naast zijn foto een aantal links die leiden naar de boodschap van Benedictus naar aanleiding van Wereldcommunicatiedag. In navolging van Yves Leterme kiest ook de paus voor het hippe YouTube. Wie liever niet naar het gebrekkig Engels van de paus luistert, maar toch wil weten wat hij over de nieuwe media en God te zeggen heeft, kiest voor de tekst in een ‘ordinair’ pdf-bestand.

Aan de linker kant van de foto van de paus prijken vier grote en kleurrijke puzzelstukken die op hun beurt weer verder leiden naar Facebook, Wikicatch, een iPhone-toepassing en het YouTubekanaal van het Vaticaan. Wie wil, kan de Paus een virtueel kaartje sturen of volgt het gaan en staan van de kerkleider op de voet via de iPhone. Wie liever de diepere betekenis van de wereldcommunicatiedag-speech doorgrondt, vindt zijn gading op Wikicatch. Na het bekijken van de website zou je bijna vergeten dat de paus (met alle respect) een stokoude man is die regelmatig vriend en vijand verbaast met wereldvreemde uitspraken.

Zondagsmis via Twitter

Waar Rome stapsgewijs de nieuwe media uitprobeert om zieltjes voor het katholieke geloof te winnen, wordt in Amerika de volgende stap al gezet: kerkdiensten via Twitter. Volgens de Interkerkelijke Omroep Nederland wordt Twitter in de VSA al ingezet om zo dialoog en interactie te creëren. Gelovigen kunnen via de website hun mening kwijt over de onderwerpen die tijdens de dienst aan bod komen. In een kerk verschijnen deze berichten meteen op een groot scherm en worden ze in de preek behandeld. Bovendien kunnen de moedige kerkgangers die de zondagsdienst wel bijwonen hun ervaringen delen met de rest van de wereld. Wie liever thuis op de bank zit, kan de dienst in berichten van 140 tekens volgen.


(Naar aanleiding van artikels in De Morgen op dinsdag 19 en maandag 25 mei 2009)

(Sanne Smet)

Journa It's Journalism, Jim, but not as we know it!

The kindling flame of the paper paper.

image Prophets of doom everywhere herald the ending of the age of paper. Out with the old, in with the new: electronic books and newspapers are here to take over. No more inky fingers after reading a newspaper or hitting the butler over the head for not having properly ironed it. Now you can finally get rid of your dog as you don't need it to fetch your morning newspaper anymore. And best of all: no more cutting trees down! It's all about the environment, right? In brief: newspapers and magazines are so 20th century, man!

And lo and behold: Amazon's Kindle is here toimage steal your geeky heart. A neat little device featuring a great monochrome 6-inch screen using the newest E-ink technology to allow for much less eye-strain -a major problem when reading a lot of text on a computer. And if that's not enough, Amazon just recently released the Kindle DX which features an even larger screen. But is this gizmo really that revolutionary?

Digi beats paper?

One of the most frequently used arguments is that this new generation of reading gadgets could offer struggling newspapers the opportunity to finally react to online media that have been taking over. In the past many print media companies decided to make their articles freely available on the Internet. It turned out to be an expensive mistake: sales slumped because many readers started reading the free articles online.image Newspapers and magazines, already troubled by the economic crisis, were forced to cut down on staff because advertisers began preferring so called net natives over the local traditional ones. Digital ads not only have the potential to reach a much larger audience, they are also more attuned to the quickly evolving web than traditional print media: moving images, the ability to go directly from an ad to the advertiser's website with just one click. Online advertising took print media by storm and, according to experts, the shift is unlikely to abate.

Models to have readers pay for online news content were developed to make up for lost revenue streams, but according to Steve Outing, a journalist and consultant, it just wouldn't work:

"Let me say at this point that I am not a "content must be free" advocate. Newspapers can develop new, niche content and get some people to pay for it online. But newspapers' existing content is better off being free on the Web, as Keller has implied, so as not to kill the opportunity of growing online advertising and the benefits of ubiquitous distribution of news content to reach the widest possible audience -- and thus have greater institutional influence on society."

Outing proposes a 'softer' alternative: keep the news content itself free but charge for extra content through a "membership program' with extra benefits for paying members. "It's the carrot approach, not the stick one."

Amazon to the rescue.

Amazon's Kindle and other e-book readers could likewise help traditional media adjust to the new world. According to Jef Bezos, Amazon.com's founder, "there are genuine opportunities to save journalism, and we're excited about helping with that."
Amazon offers Kindle owners subscriptions to more than 58 newspapers  image and magazines. Although data on the number of sold subscriptions has not yet been released, Amazon and many of the participating publishers say they are satisfied with the results.
Once a day subscribers get wireless updates, eliminating delivery and printing costs. Experts suggest that media companies might evolve to becoming foremost a digital news publisher with a secondary and limited print product. In the future a printed daily newspaper may even become a luxury item.

But it's not sure yet whether the Kindle will actually be able to save many newspapers in the troubled realm of print media. According to Roger Fidler, the program director for digital publishing at the University of Missouri, Columbia, it may already be too late:

"If these devices had been ready for the general consumer market five years ago, we probably could have taken advantage of them quickly. Now, the earliest we might see large-scale consumer adoption is next year, and unlike the iPod, it's going to be a slower process migrating people from print to the device."

It also remains to be seen whether consumers really want an e-book reader that can only only render black and white, however much shades of gray. Another hair in Amazon's butter could be the highly anticipated Apple tablet. A quite common remark on gadget geek forums is that they would rather wait for Apple's full color alternative. Although Apple's tablet computer would not boast the easy-read E-ink technology, the ability to surf and run other applications besides rendering text could lure many away from the limited and expensive Kindle. For Paul Starr, a professor of sociology and public affairs at Princeton, it's simple:

"As the Kindle develops, how multifunctional will it be? More like a dedicated word processor, which only does one thing, or more like a computer, for which applications are written by the thousands? The more versatile it is, the better it will compete."

Shapes and sizes

It will also be very interesting to see how the appearance of articles and publications will transform with the introduction of these new media, if it changes at all. The rise of smartphones, which boastimage PC-like functionality, has already prompted development of special applications that allow users to read e-books or news articles on their mobile. The most popular of these is without doubt Stanza, an application for the iPhone that already boasts one million downloads. Due to the small size of smartphone screens the original lay-out of books and magazines cannot be preserved. The applications format the text to best fit the screen. Users can also zoom in or change the text font which is then directly rendered on-screen. With books the original text is of course preserved as it would obviously be impossible to make a 'light' version (although one could of course always try to overclass Monty Python's summary of Proust's À la recherche du temps perdu). But some news media do offer briefer news articles that have been optimized for smartphones and only give a short description. A bit similar to how newsfeeds work.

According to Aimée Van Hecke, CEO of Sanoma magazines Belgium, there will be little difference between paper or digital Sanoma publications:

"Basically articles written specifically for e-book readers as the Kindle will remain the same: lay-out will be virtually similar to traditional print-media, the articles' length will be exactly the same. The only thing that's really going to change is the interactivity in articles: if you don't know a word you can just mark it and look it up directly with your e-book reader, or you can click an advertisement and go directly to the advertiser's website."

The first two generations of the Kindle only support Amazon's proprietary AZW file-format. Files in other formats can be converted by Amazon for a small fee. The Kindle DX on the other hand also supports native PDF. This means that the first two generations work in a way similar to the smartphone applications and that the zoom function disrupts authentic lay-out preserved in the original format. The Kindle DX on the other hand allows users to zoom in on PDF articles without disruption. Because of its larger screen (9,7 inch compared to 6 inch) Amazon has been promoting the DX as the perfect device to read newspaper articles on.
Some early adopters, apparently more attuned to online news, have been rather critical though: "Kindle subscriptions are just digital versions of a printed newspaper and do not refresh as the news changes. There are also no updates until the next publication." A bit like a paper newspaper, really.

Old school nostalgia

Although it is clear that digital media and electronic e-book readers have had a great impact on the traditional media, it remains to be seen how the situation will further evolve. As more and more players are hopping on the e-car, several signs seem to indicate that the Kindle and its peers may be successful. A couple of American universities are even working on pilot projects to replace students' textbooks with digital ones. Limited functionality remains a major snag though, and may even prove the e-book's undoing in the run against evolving netbooks and laptops.

The media shift is not going to be overnight though. Notwithstanding the fact that subscriptions are still falling, there is always going to be a group that prefers ink and paper over virtual. It's just so much more difficult to impress anyone with an anonymous Kindle peeking out of your bag compared to for example, an issue of the International Herald Tribune or Le Monde Diplomatique. And how are you ever going to impress your intellectual friends without a bookrack stuffed with all the right books?

Call me an old fashioned, but to me the paper papers' flame is still alive and sparkly. Although I'm a recently self-confessed geek with an appetite for gizmos, I'll stick to my analog paper, thank you very much!

What can I say, I just like the smell of ink in the morning.

                                                                 Erik Aerts

image
PS: For better lay-out check http://promusing.wordpress.com

woensdag 20 mei 2009

iene miene mutte...

Het volgende zal velen waarschijnlijk wel bekend zijn: Je wil eens lekker ontspannen in de zetel voor de televisie (excuseer, ondertussen reeds digitale televisie, want anders loop je achter!). Ziehier het stappenplan. Stap 1: neem een kom chips of andere zoetigheden mee naar de zetel. Stap 2: plant dat maanvormige lichaamsdeel waar je twee benen samenkomen neer in de zetel. Stap 3: neem de afstandsbediening van je televisie, en die van je digitale decoder of recorder, en die van je dvd-speler, en neem die van je videorecorder (als je dat nog hebt trouwens) ook maar. Daar lig je dan, omsingeld door afstandsbedieningen. En dan begint het pas. Welk bakje of welke bakjes heb je nodig? Iene miene mutte…

Begrijp me niet verkeerd, ik ben voorstander van nieuwe technologische ontwikkelingen en digitale televisie en alles wat erbij komt kijken. Er gaat niets boven dat prachtige High Definition beeld. En als je je favoriete serie hebt gemist, kan je ze simpelweg terug opvragen. Je kunt nu zelfs live voetbal pauzeren, zodat je, na je plasbeurt, terug semi-live kunt hervatten waar je was gebleven. Allemaal prachtig toch? Maar dan komt de keerzijde van dat alles. Momenteel liggen er op mijn salontafel vier afstandsbedieningen netjes naast elkaar. Ook al ben ik van de generatie die met de nieuwe technologie is opgegroeid, zelfs ik heb het moeilijk met al die bakjes. Je moet je de frustratie van onze grootouders dan eens voorstellen. Toevallig ben ik onlangs bij mijn grootouders een videorecorder gaan aansluiten, omdat ze hun oude videocasettes weer wilden bekijken. Naast een dvd-speler en digitale recorder moest ik daar dus een derde toestel bijzetten. Het heeft me twee uur gekost om dat ding te installeren. Daarbovenop kostte het me nog eens twee uur om aan mijn grootouders uit te leggen hoe alles functioneert en om etiketjes te maken om op de vier verschillende afstandsbedieningen (tv, INDI, dvd, video) te kleven, anders weten ze niet welke afstandsbediening bij welk toestel hoort. De volgende dag kon ik mijn hele uitleg opnieuw gaan doen, want alle ‘kennis’ was al gaan vliegen. Nog een dag later ben ik het toestel weer gaan afkoppelen: het was te ingewikkeld voor hen. En ik neem mijn grootouders absoluut niets kwalijk, integendeel, ik begrijp hun frustratie. Vroeger was de vraag: Waar is die verdomde afstandsbediening nu weer gebleven? Ondertussen is die vraag geëvolueerd tot: Welke verdomde afstandsbediening moet ik nu gebruiken? Het lijkt wel een IQ-test. Eén ding moet ik die bakjes wel nageven: Ze zijn zo stevig dat ze elke woedeaanval overleven.

Binnenkort schakel ik over van INDI naar Telenet, weer een andere afstandsbediening dus. Maar er is licht aan het einde van de tunnel. Bij Telenet kun je de afstandsbediening immers koppelen aan meerdere toestellen. Dát noem ik nu eens revolutionair!

Dimitri Jacobs

dinsdag 19 mei 2009

Internet als exponent van de democratie

De tijd dat persbedrijven nieuwsberichten monopoliseerden, ligt reeds geruime tijd achter ons. Nieuwe spelers zoals radio en televisie hebben er immers voor gezorgd dat de consument zich op de markt kan begeven met een zeker comfort aan selectie: diverse kanalen en bronnen kunnen aangeboord worden om de behoefte aan nieuwsvoorziening tegemoet te komen. De opkomst van internet was een nieuwe stap in die burgerlijke vrijheid van nieuwsselectie en –publicatie. De wereld is meer dan ooit een dorp geworden.

Nieuwsfeiten grossieren tegenwoordig in toegankelijkheid: ze zijn overal en van iedereen. In deze context krijgen online journalisten een nieuwe rol toebedeeld: webredacteurs worden informatiebemiddelaars. In die rol kunnen zij opnieuw nuttig zijn voor burgers die in een online samenleving actief willen deelnemen aan het democratisch proces. Nergens meer dan in die virtuele gemeenschap beheerst het volk informatie.

De nieuwe werkelijkheid komt hard aan voor ‘traditionele’ media. Zij zijn niet meer de belangrijkste brengers van amusement of reclame. Het virtuele beest dat in menig mens los is gebroken, heeft er zelf voor gezorgd dat de sociale functie van oude media wordt overgenomen door ontmoetingssites waar de burger een tweede, denkbeeldig, leven leidt. Krantenadvertenties en landelijke debatingclubs maken geleidelijk plaats voor elektronische communes.

Andere nieuwsrol

Een van de voornaamste voordelen die internet als nieuwsmedium inhoudt, is permanente actualiteit. Het is niet gebonden aan tijd- of ruimtebarrières en kan zo op elk moment van de dag nieuws aanbieden die meteen beschikbaar is. Daarnaast worden nieuwsberichten op het web doorgaans omkaderd door beeld en geluid waardoor bestaande radio- en tv-omroepen hun unieke karakter hebben moeten inleveren. Ondanks het gegeven dat internet in vergelijking met de originele media nog steeds inferieure kwaliteit aanbiedt, hebben radio en televisie hun dwingende karakter verloren en een andere, in vele gevallen secundaire, nieuwsrol (gericht op entertainment) meegekregen.

Ook de krantenindustrie moet buigen voor de veelzijdigheid van het wereldwijde web. Jongere generaties groeien op in een wereld waar ‘nieuws’ steeds minder van een papieren drager wordt gelezen. Diverse krantenbedrijven hebben op deze evolutie gereageerd met het aanbieden van hun product via een website, waarmee de oude ambachtelijke journalistiek definitief verloochend lijkt.

E-democracy

Ondanks de alomtegenwoordigheid van internet en online journalistiek blijft het romantische beeld van traditionele media overeind. Ze hebben aan uniciteit ingeboet, maar blijven deel uitmaken van het leven van de burger. Eén van de redenen waardoor die burger aangezet wordt tot een intense beleving op het internet, is de mogelijkheid om zelf journalist te spelen. Via allerhande platformen en weblogs kan de consument zich verplaatsen in de rol van nieuwsbrenger. Burgers lijken gemakkelijker sociaal engagement aan te gaan als ze zich kunnen schuilen achter een anoniem scherm. Vooral als zij zich kunnen inzetten voor verkiezingen en gerichte acties op sociaal-maatschappelijk terrein blijken burgers de e-democracy te omhelzen. Journalistiek en burgerschap kunnen in het internettijdperk op vruchtbare wijze bij elkaar komen.

(gebruikte bron: rug.nl)

Jonas Debaveye

Betalen voor sterke online journalistiek

Een aantal jaar geleden dachten de papieren kranten dat ze met een digitale versie een nieuwe bron aangeboord hadden. Die illusie is vandaag al doorprikt. Maar er is een oplossing. Edwy Plenel, ex-chef Le Monde, wijst met Mediapart krantenuitgevers de juiste weg op het internet. Het concept: een handvol jonge journalisten zorgen – zonder deadline – voor kwalitatieve verhalen en gaan op zoek naar scoops. Tegen betaling kunt u die online lezen. “De zeepbel van gratis informatie staat op springen,” zegt Edwy Plenel in De Morgen.


Op 16 maart 2008 verschenen de eerste artikels op Mediapart.fr. De openingspagina – die er erg goed uitziet – kan iedereen gratis bekijken. Om ook het betere werk te kunnen lezen, neem je best een abonnement van negen euro per maand. Je krijgt voor dat geld ook een blog, zodat je zelf aan de site kan meebouwen.


De gratis voorpagina haalt een half miljoen bezoekers per maand. Edwy Plenel en zijn redactiechef François Bonnet hoopten na een jaar 20.000 abonnees te hebben, maar de 15.000 klanten die de site vandaag telt, zijn toch niet mis. Vlug uitgeteld, levert dat zo’n 1,6 miljoen euro per jaar op. Nog eens 400.000 euro komt van de verkoop van artikels.


Gratis media was een fout


Ruim een jaar geleden lachte de hele mediawereld Edwy Plenel uit om zijn idee. Het motto luidde ‘het internet is van iedereen en dus gratis’. Heel wat kranten, waaronder De Standaard, plaatsten al hun stukken integraal op hun website. Adverteerders zouden de kosten wel dragen. Dat gebeurde echter niet. Plenel: “Wil je winst maken, moet je voor je site vijftien lezers hebben voor elke lezer van je papieren krant. Dat is onrealistisch.”


Volgens Plenel heeft het overaanbod aan al die gratis informatie het vak gedevalueerd. Er is te weinig echt onderzoek – de basis van goede journalistiek – en feiten worden vervangen door opinies. “Maar de zeepbel van de gratis media staat op ontploffen. Over twintig jaar zal men terugkijken en beseffen dat in de voorbije jaren een grote fout gemaakt werd.” Aldus Plenel.


Anders dan de anderen


De redactie van Mediapart past rond één tafel en de redacteurs zijn gemiddeld 35 jaar. Op de ochtendvergadering deelt geen chef de opdrachten uit, maar heeft elke redacteur een interessant thema voorbereidt. Daarop wordt er veel gediscussieerd, omdat het kan en omdat het moet. Plenel: “Als je wilt dat mensen betalen voor je werk, dan moet je ander werk brengen dan wat je op andere sites gratis vindt. Ofwel moet het exclusief zijn, ofwel moet het beter zijn geschreven, ofwel moet het dieper graven…”.


Mediapart-journalisten zijn verlost van vele frustraties. Ze hoeven zich niks aan te trekken van een afgesproken lengte. Ook deadlines zijn bij Mediapart taboe. Een stuk vraagt wat het vraagt. Wel moeten de redacteurs alle vormen van media onder de knie hebben. Tekst, foto’s of film, ze beslissen zelf welk medium het best past bij een verhaal.


Journalistiek die een stap verder zet


Het model van Plenel is nog pril en of het op lange termijn een succes wordt, is nog af te wachten. Zolang zijn team kwaliteit levert, maakt Plenel zich echter geen zorgen over inkomsten. “Dagelijks nieuws en korte berichten van persagentschappen zullen altijd gratis te vinden zijn, maar evengoed zal er altijd een grote groep mensen bereid zijn om te betalen voor sterke journalistiek die een stap verder zet.” Aldus Plenel.


Edwy Plenel gelooft nog steeds in de papieren krant, “maar dat ze al hun stukken op het internet kunnen zetten en denken het werk terug te verdienen met advertenties, kunnen ze vergeten.” De boodschap is ondertussen doorgedrongen bij zowat alle uitgevers, Rupert Murdoch van The Wall Street Journal, The Times en The Sun op kop. Ook bij de Vlaamse uitgeverijen De Persgroep en Corelio worden verschillende mogelijkheden – een abonnement of betalen per artikel – onderzocht.


Naar een artikel van Brecht Decaestecker in De Morgen op vrijdag 15 mei. 

Maja Cools

maandag 18 mei 2009

Sporza.be en deredactie.be bewandelen het multimediale pad

Sinds 4 mei 2009 steken de twee grootste informatiewebsites van de VRT, deredactie.be en sporza.be, in een nieuw jasje. Een multimediaal jasje zeg maar. De gloednieuwe layout en indeling van beide pagina's is even aanpassen voor de dagelijkse bezoekers, maar de integratie van tekst, video- en audiofragmenten is alvast een stap in de goede richting.

De VRT beseft maar al te goed dat de multimediatrein vertrokken is en ze deze rit absoluut niet mag missen. In 2008 waagde de openbare zender een eerste schuchtere poging op het multimediale terrein. vrtnieuws.net moest plaats ruimen voor de redactie.be, waar meer ruimte was voor video en audio. Dit eerste project had nogal wat last van kinderziektes en een tweede aanpassing drong zich begin dit jaar dus op.

Het Live Match Centre van Sporza.be was vorig jaar al een schot in de roos. Eindelijk kon de internet-gebruiker wedstrijdsamenvattingen, interviews en analyses online bekijken. Met de introductie van Videozone gaat sporza.be nog een stapje verder. Zo kan je bepaalde videofragmenten die je later wil herbekijken kan je onder Mijn Selectie categoriseren. Voor de meeste audio- en video-opnames hoef je geen vijf keer door te klikken, maar ze zijn rechtstreeks toegankelijk vanaf de hoofdpagina. Een absolute verademing voor de vaste bezoekers van de website.

De ordening lijkt op het eerste zicht chaotischer, maar is enkel kwestie van aanpassing. De opgepoetste lay-out doet me denken aan de webstek van Het Nieuwsblad. Bovenaan de hoofdpagina vind je de verschillende hoofdrubrieken waar je het nieuws per thema kan terugvinden. Dankzij de aanwezigheid van screamers, videobeelden en audiofragmenten lijkt het haast of je op hetzelfde moment de krant leest, televisie kijkt en radio luistert.

Niet toevallig start de VRT op 4 mei ook met verkiezingingen09, het duidingsprogramma van de openbare omroep over de nakende gemeentelijke en Europese verkiezingen. Peilingen, debatten, de stemtest, discussiefora, een virtueel bezoek aan het Vlaams of federaal parlement, herhalingen van politieke programma's, kieslijsten. Dit alles en meer laat je toe om de verkiezingsstrijd met argusogen te volgen.
Voor Sporza.be kon de vernieuwing ook op geen beter tijdstip komen. Aan de vooravond van alweer een goed gevulde sportzomer (Tour de France, WK atletiek, WK zwemmen, Wimbledon, ...) heeft de internetgebruiker nog tijd genoeg om de interface tijdig onder de knie te krijgen.

Als we dan toch een kleine kanttekening mogen maken: die kinderziektes die we eerder aanhaalden lijken hardnekkiger dan gedacht. Video's stoppen halverwege, je krijgt een screenshot in plaats van een video te zien, de syncronisatie zit niet snor. Er is met andere woorden nog wat werk aan de winkel om beide website 100% vertrouwbaar en gebruiksvriendelijk te maken, maar het juist pad is alvast gekozen.

Jelle Huybrechts

dinsdag 5 mei 2009

Nieuwe zoekmachine luidt Web 3.0-tijdperk in


Er is een nieuwe zoekmachine op komst. Nog deze maand wordt Wolfram Alpha gelanceerd. Wolfram Alpha is een bijzondere zoekmachine die gewone vragen in mensentaal kan beantwoorden, dat beweert de maker Stephen Wolf. Met de komst van deze zoekmachine staan we aan de vooravond van het Web 3.0-tijdperk.

*Update: De nieuwe zoekmachine staat online!*


De nieuwe (gratis) zoekmachine begrijpt vragen en kan deze gericht beantwoorden. De zoekmachine maakt hiervoor gebruik van de informatie die beschikbaar is op het internet. Je kan zowel praktische vragen (Bijvoorbeeld: 'How is the weather in Paris?') als mathematische vragen stellen. Naast een antwoord op de gestelde vraag biedt de zoekmachine ook nog extra informatie aan die met het onderwerp te maken heeft (Bijvoorbeeld: een kaart van Frankrijk of informatie over Parijs). De zoekmachine kan ook verbanden leggen door het maken van cross checks. De zoekmachine kan nagaan hoe bijvoorbeeld het weer in Parijs was toen Nicolas Sarkozy de eed aflegde. De webpagina van de nieuwe zoekmachine lijkt op die van Google: een sobere opbouw met zoekbalk.


Wolfram


De bedenker is Stephen Wolfram. Hij ontwikkelde de nieuwe zoekmachine aan de Amerikaanse universiteit Harvard. Wolfram houdt zich al langer bezig met het bedenken van software om informatie aan elkaar te linken. Eerder ontwikkelde hij het programma Mathematica.


Web 3.0


Met de komst van deze zoekmachine zouden we wel eens aan de vooravond kunnen staan van een nieuw internettijdperk. Web 3.0 is de natuurlijke opvolger van het internet zoals we dat vandaag kennen. Bij Web 2.0 stonden de gebruikers centraal die samenwerkten om zoveel mogelijk informatie op het net te krijgen. Web 3.0 wordt gekarakteriseerd door ‘intelligente’ webapplicaties die gebruik maken van mensentaal. Het internet wordt op die manier omgevormd tot een informatiebron die vragen begrijpt en beantwoordt zoals mensen dat doen.



Naar aanleiding van dit artikel en deze video.
(Sara Pabian)



zondag 3 mei 2009

Het Calimero complex van online journalisten


Laat kranten en tijdschriften links liggen bij de plaatselijke dagbladhandelaar. Hou uw mede treinreiziger niet langer in een wurggreep ter verovering van de laatste Metro. Negeer de zure glimlach van Martine Tanghe op uw beeldscherm. Voortaan kunt u immers waar en wanneer u wilt nieuws online consulteren. Het lijkt wel een reclame voor een dubieuze gsmoperator.

Online News, quoi?

Online Nieuws is snel, kort op de bal en gratis. Vooral jongeren raken dus wegwijs met deze soort nieuwsgaring. In België doen vooral de sites van bestaande kranten en omroepen het goed. In Nederland daarentegen is er de hype van nu.nl, een medium dat enkel online kan geraadpleegd worden. Volgens een onderzoek van het Pew Research center for the people & the press steeg de online nieuwsconsumptie met een derde sedert 2006.

De Calimero’s van de redactie

Door deze steile opmars van online nieuws maken traditionele redacties ruimte voor online journalisten. Ondanks de populariteit van het nieuwe medium staan journalisten echter niet te springen voor online werk. Volgens www.6minutes.be bleek uit een enquête bij journalisten uit de Amerikaanse staat North Carolina dat online journalisten het woord ‘online’ liever niet bij hun functiebeschrijving staan. In hun e-mail signatuur en bij telefoongesprekken lieten ze ‘online’ vallen, zelfs al staat het wel zo in de colofon van de krant.

Online journalisten voelen zich dus minderwaardig tegenover hun collega’s van klassieke redacties. Het nieuwe medium is te vluchtig, te mainstream voor “echt” journalistiek werk. Een elitaire mening voor een werksector waar de ene helft zich professionele wereldverbeteraar noemt en de andere helft zich als een soort van nieuwe Jezus op de olijfberg heeft genesteld om het goede woord te verspreiden.

The future is bright

In de huidige mediamalaise zien online journalisten wel mogelijkheden. In opnieuw een onderzoek van het Pew Research Center waren 40 procent van de ondervraagden ervan overtuigd dat online nieuws uiteindelijk een winstgevend en zelfbedruipend inkomstenmodel zal zijn. Slechts 11 procent van de online journalisten zei daarin relatief weinig vertrouwen te hebben. 39% van de ondervraagden meent vervolgens dat hun online redactie zelf is gegroeid, ondanks de financiële crisis.

Deze journalisten lijken zich ook meer bewust te worden van hun troeven. Volgens de ondervraagden waren de mogelijke diversiteit aan meningen en de technologische verwezenlijkingen fundamentele troefkaarten voor de online journalist.

Online journalisten kunnen dus met gerust hart hun eierschelpje afzetten. Het lijkt immers zo dat in de toekomst zij groot zullen zijn, en de traditionele media klein.

Naar aanleiding van www.6minutes.be (15.07.08) en www.belgiancowboys.be (09.04.09)
Lisa Brille

woensdag 29 april 2009

Nieuwe doorbraak voor interactieve televisie

Dankzij de interactieve televisie kunnen kijkers binnenkort live via hun televisietoestel met elkaar in contact komen. In het kader van zijn doctoraat onderzocht David Geerts van het Centrum voor User Experience Onderzoek het interactieve kijkgedrag van 150 proefpersonen.

Uit Geerts’ onderzoek blijkt dat interactieve televisie te weinig rekening houdt met het sociale karakter van het medium. “Heel wat kijkers maken gebruik van “time shifting”, zeg maar het achteraf bekijken van opgenomen televisieprogramma’s. Zo een toepassing maakt het gebruik van je televisietoestel net veel individueler: wie een programma pas later bekijkt, kan er onmogelijk over meepraten op het werk of in de trein. Andere typische interactieve functies zoals “online bankieren” en “video-on-demand” zijn ook heel persoonlijk”, aldus Geerts.

Geerts formuleerde twaalf aanbevelingen die interactieve televisie socialer kunnen maken, waaronder het chatten met andere kijkers. Hoewel de meeste proefpersonen hier zeer enthousiast op reageerden, bleek privacy gevoelig te liggen.“Wie met z’n pc berichten verzendt, zit meestal alleen achter z’n scherm, maar als je daarvoor het televisietoestel gebruikt, dan kan de rest van de familie ongehinderd meelezen. Daarom is het wenselijk dat er bijvoorbeeld een icoontje verschijnt dat aangeeft wanneer de gebruiker niet alleen is in de huiskamer.”

Ten slotte is het belangrijk dat de kijker steeds volledige controle kan behouden. Als de kijker een film wil zien zonder gestoord te worden, dan kan een niet-storend icoontje op het scherm geplaatst worden.



Céline de Clippel

Van e-book tot e-broek?

Vergeet het e-book. Vergeet de digitale krant. Hier is de ware revolutie in het digitale land… de e-broek! Wel goed oppassen dat je niet met lege batterijtjes komt te zitten. Het zou wel eens voor schaamtelijke taferelen in het straatbeeld kunnen zorgen…

We kennen allemaal wel het probleem: je wordt ’s morgens wakker en bent voor de zoveelste keer genoodzaakt om een broek aan te trekken. Inderdaad, dit kost niet alleen tijd. Neen, met het prut nog vers in de ogen is het voor velen vaak een zware opgave om die broek over de juiste ledematen te trekken. Armen en benen? Probeer ze maar eens uit elkaar te houden met je ogen half toe…

Met één druk op de knop van je e-broek – de rits figureerde in enkele prototypes, maar leek uiteindelijk toch minder geschikt – worden al deze (en andere) problemen volledig van de baan geveegd. Nooit meer vlekken op je broek. Nooit meer een gescheurde naad bij het bukken! “De e-broek is de grootste revolutie in het kledinglandschap sinds Adam besloot om een vijgenblad te dragen,” zegt Jean S. van de Nederlandse krant Trouw SER+.

Maar hoe werkt de e-broek? “Eerst en vooral: de e-broek is echt,” verzekert Levi Lee (e-broekontwikkelaar bij Alphacont). “Het is dus geen simpele holografische weergave. Daar zitten mensen ook niet op te wachten. Marktonderzoek heeft ons namelijk geleerd dat mensen niet kunnen zonder hun zakken. De e-broek kan je dan misschien ook beter vergelijken met een digitale bodypaint, maar dan zonder de grote nadelen van dat vuile goedje.”

De Cybroek van Alphacont zal de eerste e-broek zijn op de markt en zowel in elektronicazaken als kledingwinkels verkrijgbaar zijn. “Zo hopen we een ruim publiek aan te spreken,” zegt Lee. “Mannen en vrouwen kunnen de e-broek gewoon in hun favoriete winkel vinden.” Alphacont is trouwens ook bezig met de ontwikkeling van een E-shirt. Dat project staat echter nog in zijn kinderschoenen. “De E-vorm is minder gemakkelijk om mee te werken dan de T-vorm,” lacht Lee.

E-broekconcurrent Amazon is momenteel dan weer bezig met het ontwikkelen van de e-rok, maar voorlopig zonder succes. De wetenschappers van Amazon blijken nog niet verder te komen dan enkele schaamlapjes. Wonder wel mét e-pijlenboog als accessoire?!



Maarten Franck